0315-641905 06-51615202 (bij spoed)

Prenatale diagnostiek

Door meer onderzoek te laten doen, kunt u zeker weten of uw kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. Een ander woord voor vervolgonderzoek tijdens de zwangerschap is prenatale diagnostiek.

De verloskundige inventariseert bij de intake of er sprake is van een voorafgaand verhoogde kans op een aangeboren afwijking die met prenatale diagnostiek vastgesteld kan worden. Waar nodig vindt verwijzing naar een Centrum voor Prenatale Dianogistiek plaats, of overleg met een Centrum voor Prenatale Diagnostiek of Centrum voor Klinische Genetica

Indien u in aanmerking komt voor prenatale diagnostiek kijk dan op: Vervolgonderzoek: vlokkentest, vruchtwaterpunctie, NIPT | Prenatale en neonatale screeningen (pns.nl)

Wanneer kunt u kiezen voor vervolgonderzoek?

U kunt vervolgonderzoek krijgen als:

  • als u een ongunstige uitslag hebt gehad van de NIPTniet-invasieve prenatale test.
  • als er medische redenen zijn (medische indicatie) voor vervolgonderzoek. Bijvoorbeeld als u eerder zwanger bent geweest van een kind met down-, edwards- of patausyndroom. Uw verloskundig zorgverlener kan u hier meer over vertellen.

Denkt u erover om uw zwangerschap te beëindigen? Dan is het belangrijk om eerst vervolgonderzoek te laten doen om zeker te weten of uw kind down-, edwards- of patausyndroom heeft.

Welke mogelijkheden voor vervolgonderzoek heeft u?

Dit hangt af van welke test u eerst heeft gedaan en hoeveel weken u zwanger bent.

Wilt u meer weten over vervolgonderzoek?

Dan kunt u een uitgebreid gesprek krijgen in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek.

Een zorgverlener bij het Centrum voor Prenatale Diagnostiek kan u meer vertellen over de uitslag en wat dit voor uw kind betekent. De zorgverlener bespreekt dan ook met u wat de mogelijkheden zijn. Pas daarna besluit u wat u wilt doen. U kunt besluiten dat u geen vervolgonderzoek wilt. Of dat u dat u dat wel wilt. U bent nergens toe verplicht. U kiest zelf.